Ierland

Ierland stond al jaren op ons lijstje. Je weet wel, zo’n bestemming die je telkens noemt bij de koffie: Dit jaar gaan we echt. En dan beland je toch weer in Spanje, Frankrijk, Denemarken of een bos in de Achterhoek. Maar deze winter, zittend in de zon met een cortado besloten we: dit wordt ‘m. Ierland. Direct de Ferry en het vliegtuig boeken.

De planning was strak. Ik (HA) zou tot juni in Spanje blijven en dan met de boot vanuit Bilbao naar Ierland varen. Mijn lief (AN) zou intussen een paar maanden terug naar Nederland gaan en in juni naar Dublin vliegen. Daar zouden we samen het groene eiland, oei regen, verkennen. HAAN on tour, wat kan er misgaan?

Nou… dingen.

Na drie weken solo in Spanje begon ik mijn lief toch wel erg te missen. En dan waren er nog die kleine dingen: de huishoudaccu die kuren vertoonde, een koelkast die dacht dat vriezen het nieuwe koelen was. Dus ik besloot spontaan: ik rij gewoon terug naar Nederland. Tja, wat is 1800 kilometer meer of minder in een mensenleven?

Daar aangekomen begon het plannen opnieuw. De tickets naar Ierland lagen er al, dus de meest logische (lees: minst dure) optie? Weer terugrijden naar Spanje en vanaf Bilbao de ferry pakken. Gisteren nam ik dus opnieuw afscheid van mijn lief en ben ik weer onderweg. Op mijn gemak, geen 1000-kilometer-dagen, gewoon lekker toeren.

Tips voor camperaars met een kronkel:

Niet haasten. De mooiste plekken vind je niet langs de snelweg, maar achter het bordje “Doodlopende weg”.

Overnachten? Zoek kleine dorpen met een sportveld of klooster. Vaak rustiger en zeker goedkoper dan een camping.

Routeplanner? Prima, maar soms is het leuker om een oude wegenkaart open te slaan en gewoon een kromme streep te volgen.

Kortom: Ierland komt eraan. Met een kleine omweg, wat omleidingen en een hoofd vol plannen.