Een week offline, het lijkt alweer zo lang geleden. Een weekje hospitaleren in de Pelgrimsherberg in Vessem. Daar ga ik natuurlijk een blogje aan besteden dacht ik. Maar nee, door deze week was ik zo geraakt dat ik er niet over kon schrijven. Tot vanmorgen. Ik lag voor mijn doen nogal vroeg wakker, half zeven. In mijn hoofd was ik weer bij die zaterdag in Vessem. Ik ga het toch delen.

Het is een hectische vrijdagmiddag. In de kapel wonen 30 mensen de huwelijksceremonie bij van een verliefd stel. Mede gastheer Wim en ik mogen erbij zijn maar zorgen ook na afloop voor koffie, thee en frisdrank. De koffie is nog niet in geschonken of er arriveren al mensen van de volgende groep. 15 fietsers die komen eten en slapen. Ze zijn vroeg en we plaatsen ze voorlopig maar even in een bijgebouwtje, het atelier. Natuurlijk ook weer met koffie en thee.

Telefoon. Kunnen jullie morgen om twaalf uur een lunch verzorgen voor 10 personen van het leger des Heils? Natuurlijk kunnen we dat. Om tien uur moeten de 15 slapers de deur uit zijn. Kamers, badkamers en toiletten schoonmaken, de eerste lakenwas draaien, maar om twaalf uur zal de lunch klaar staan.

Het bruidspaar overnacht ook bij ons in zoals we dat noemen de “bruidssuite”. Dit is de grootste kamer en er staan twee losse bedden. We hebben er één bed van gemaakt en op de tafel een bosje rozen gezet, Bij deze speciale gelegenheid hoort een speciaal ontbijt. Broodjes, croissantjes en Cava. De camino fietsgroep heeft dus mazzel met zo’n luxe ontbijt.

Net na tienen, iedereen is de deur uit, staat de nu 94 jarige broeder Fons op de stoep. Broeder Fons is de stichter van deze pelgrimsherberg. Normaal komt hij op donderdag maar nu op zaterdag. Hij wil graag mee lunchen en gaat eerst een schoonheidsslaapje houden. Wij gaan hard aan het werk. We maken een grote vierkante tafel en dekken deze. Iets voor twaalven komt het groepje aan. Het zijn er geen twaalf maar zeven. Twee begeleiders en vijf zo op het eerste gezicht mensen die veel op straat leven. Ze beginnen vandaag met een lunch en gaan dan de eerste wandeling doen als voorbereiding op een camino die ze gezamenlijk gaan lopen. Niet de eerste de beste, maar de Camino del Norte. 825 km langs de kust van Spanje. Een pittige zeg ik uit eigen ervaring.

Een paar van de groep gaat aan tafel zitten en wil direct aanvallen op het lekkers dat er ligt. Wim kan het nog net tegen houden. Wij beginnen gezamenlijk met eerst een overdenking. Broeder Fons is aangeschoven en ziet dat de aanval op eten begint. Sommigen lijken uitgehongerd. De laatste hap zit er net in of het volgende broodje wordt alweer gesmeerd. Broeder Fons neemt het woord en iedereen is stil. Hij houdt een toepasselijk verhaal over de camino die hij liep en zijn leven veranderde. Over niets hebben en toch gelukkig kunnen zijn. Hij citeert uit een filosofie boek en een van de aspirant caminolopers kent het ook en citeert uit zijn hoofd ook een stukje. Iedereen aan de tafel valt stil. Broeder Fons vraagt aan de jongste deelnemer of zij gelukkig is. Ze is even stil en zegt dan in gebroken Nederlands, wat is geluk? Ze heeft het duidelijk moeilijk. Wim stelt voor om iedereen een speciale kaars te geven. Broeder Fons begint met een kaars en geeft hem, een wens uitsprekend, aan zijn buurman. Zo geeft iedereen de kaars door en spreekt een wens uit voor zijn buurman/-vrouw uit. Wat een mooie wensen en ik laat het vocht uit mijn ogen over mijn wangen lopen. Ik heb zelden zo’n lunchervaring gehad. Is dit nu toeval dat dit gebeurt? De groep belt pas een dag van tevoren en broeder Fons komt nooit op zaterdag. Het lijkt op een van de dingen die je op een pelgrimstocht kan meemaken. Onverklaarbare dingen die ik helemaal niet wil verklaren.

Broeder Fons, Wim en ik nemen afscheid van deze mensen waarvan het radartje in hun hoofd veel zal moeten draaien. De niet gelukkige jonge vrouw schrijft in het gastenboek, DANK VOOR HET ONTVANGST.

Waarom grijpt mij dit zo aan? Misschien het speciale gevoel bij de herberg of het besef hoe gelukkig ik ben of dat het lijkt dat voor die deelnemers vanuit een dal er toch licht aan de horizon schijnt.

Eenmaal uitgeput weer thuis kijk ik terug op weer een bijzondere week. Ieder jaar denk ik, dit is de laatste keer maar na zo’n week denk ik, volgende keer weer.