Er was eens een kleine wesp genaamd Willem. Willem woont in een mooie bloementuin. Willem leeft voornamelijk van nectar, vruchten en plantensappen. Hij kan ook andere insecten, zoals vliegen en spinnen, vangen en als voedsel gebruiken. Daarnaast gebruikt Willem de wesp zijn gevoelige antenne, om zoetigheid en eiwitten op te sporen. Er is een hapje waarvoor hij zijn angel zou gebruiken om het te verdedigen en dat is bacon

Elke ochtend vliegt Willem naar de achtertuin van Piet en Truus om te zien wat voor lekkers ze op tafel hebben liggen. Hij ziet hoe de mensen genieten van hun ontbijt met een sissende pan vol knapperig spek. Het aroma alleen al brengt zijn maag tot rammelen.

Op een dag ontdekt Willem een geopend raam in het huis van het Piet en Truus. Nieuwsgierig als hij is, vliegt hij naar binnen en landt op de ontbijttafel, vlak naast een bord vol versgebakken bacon. De verleiding is te groot. Hij kan het niet laten om een klein stukje te proeven.

De smaak is ongelooflijk! Het zoute, knapperige spek vuldt zijn mond. Willem houdt met zijn pootjes het spek vast en trekt met zijn bekkie stukjes los. Zo dat is lekker, ik hoef die zoetigheid niet meer, geef mij maar bacon.

En zo vliegt Willem elke ochtend naar het geopende raam om een stukje bacon te stelen.

Willem aan zijn ontbijt