De leren zolen onder mijn schoenen hebben het moeilijk.

Het is zondagmiddag. Mijn lief en ik lopen over het trottoir waar een ijverige Portugees bij het leggen van de kleine glanzende steentjes duidelijk een kunstwerk heeft willen maken. Alles ligt schots en scheef, met scherpe punten naar boven. Sommige stukken zijn spekglad van het vele water dat naar beneden is gevallen.

Het dorp waar we naartoe lopen ligt boven op een flinke heuvel. Van een afstand lijkt het, met een beetje fantasie, op een bergtop met eeuwige sneeuw. Zonder fantasie zijn het witgekalkte huizen en twee kerken.

Ik moet weer wat meer aandacht geven aan mijn conditie, want hijgend bereik ik het hoogste punt.

We zien smalle, met klinkers bestrate steegjes, maar het lijkt alsof de twee kerken zijn verdwenen. Links, rechts, een stukje naar beneden, weer omhoog, maar geen kerk. We vinden er uiteindelijk één, maar die is dicht. Net als de kerk lijkt ook het dorp gesloten. Geen mens op straat. De bakker is dicht, dus geen pastel de nata.

Zoals een eenzame ziel in de woestijn een fata morgana ziet, begin ik stemmen te horen. Ik heb dringend vocht nodig. Gelukkig zijn het geen stemmen in mijn hoofd; ze komen uit een smal, donker kroegje. Redding.

Het is een typisch dorpscafé. Donkere ogen staren me aan. Met mijn pet op en fluoriserend regenjack zie ik er duidelijk anders uit dan de overwegend in zondagse kleding gestoken zilveruitjes. De tafeltjes in het bruine gedeelte zijn allemaal bezet. Wij krijgen een plekje het trapje af, in het restaurantgedeelte, met goed zicht op wat zich boven afspeelt.

Er wordt stevig ingenomen. De borrelglaasjes krijgen geen kans om leeg te raken; aan tafel wordt voortdurend bijgeschonken.

Wij houden het bij koffie en wat zoetigheid.

De tweede kerk blijkt niet meer in gebruik.

Ik heb een hekel aan dezelfde weg teruglopen en doe dat dus ook niet. We gaan terug via een zandpad , tenminste, dat maken we op uit de stukken waar geen water ligt. We manoeuvreren over een muurtje langs een hek om een wat droger traject te bereiken.

Terug op de camping na zeven km lopen. We vonden geen kerken, maar wel precies genoeg zondag.