Routinier - Leeghalen - Terp. Dat zijn de drie woorden die coach Bert geprikt heeft uit het woordenboek om te verwerken in een schrijfuitdaging.

Terperadeel, het terpdorp waar ik opgroeide huisvest een bovengemiddeld aantal mensen die, hoe zal ik het zeggen, nogal apart zijn. Zo woont daar in een nogal gedateerd huisje Toontje met zijn altijd in een bloemetjes jasschort geklede vrouw. Toontje is een routinier in het semi illegaal leeghalen van zolders. Zijn vrouw vindt het diefstal maar zo ziet hij dat niet. Hij ruimt zolders op en dat er dingen in zijn grote zakken verdwijnen daar heeft niemand last van.

Net buiten het dorp staat de oude boerderij van Klaas en Bertha. Er wordt verteld dat zij een groot geheim hebben. Achter op het erf staat een oude niet meer gebruikte stal met een zolder er op. Toontje is gevraagd om die zolder op te ruimen en zoveel mogelijk leeg te halen.

O ja, zegt Klaas. De zolder bestaat uit twee delen. Je mag alleen het voorste gedeelte daar waar je boven komt opruimen. De ruimte achter de deur mag je niet betreden. Toontje knikt en denkt, zal ik nu eindelijk ontdekken wat dat geheim is?

Hij opent de deur, het ruikt naar dode muizen en achter gebleven mest. Met een zaklamp in de hand klimt hij verwachtingsvol de krakende trap op. Boven is het een grote puinhoop. Oude koffers, half ingezakte dozen, verroest gereedschap. Dat wordt nog een klus om dit leeg te halen. Veel waardevolle spullen om te verduisteren ziet hij niet. Het is allemaal troep, kapotte klompen en een stapeltje verstopte playboys van veertig jaar geleden. Hij sleept alles naar het trapgat om het af te voeren maar die deur blijft roepen.

Stil als een van die dode muizen schuifelt hij naar de deur, opent hem op een kier en schijnt met zijn zaklantaarn naar binnen. Hij ziet een steriele ruimte met in het midden een goudkleurige vierkante stoel met leren riemen aan de poten en armleuningen. In de stoel hangt vastgebonden een grote lappenpop. De pop draagt een bontmantel en op het hoofd een tiara. Door het licht van de zaklantaarn lijken de ogen vuur te spuwen. Toontje knippert eens met zijn ogen. Het is echt wat hij ziet, is dit het geheim?

Hij doet de deur verder open en stapt naar binnen. Op dat moment opent het luik waarop hij staat zich en suist als in een zwembadglijbaan naar beneden. Hij komt niet in het water terecht maar in een mestput. Hij veegt de mest uit zijn ogen en ziet twee paar ogen op hem gericht. Zo Toontje, zegt Klaas. Dit doen wij met mensen die niet van onze spullen kunnen afblijven. We hebben je gewaarschuwd maar Toontje denkt, dat geldt niet voor mij en nu zing je een toontje lager. Wegwezen nu en nooit meer terug komen.

Toontje kruipt uit de mestput, rent naar zijn Gazelle en een spoor achterlatend van stinkende mest en spurt naar huis. De tam tam in ons dorp is snel en een nieuwe bijnaam voor Toontje is snel gevonden, voortaan is het Odeurtoontje.