Met een dubbel gevoel nemen we afscheid van een paar campinggenoten, en natuurlijk ook van Billy. Het voelt als een hoofdstuk dat we dichtdoen , met zand in de schoenen en herinneringen in ons hoofd.

We rijden noordwaarts, naar het uiterste puntje van Ierland: Malin Head. Hier, waar de wind de haren uit je hoofd wil rukken, voel je je klein. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit een cruciaal observatiepunt voor de Ierse marine. De letters EIRE 80, nog altijd zichtbaar in stenen, markeren Ierlands neutraliteit, een stil maar duidelijk signaal aan overvliegende geallieerde piloten.

Malin Head.

Voor wie liever met een lightsabel zwaait dan met een verrekijker: ook Star Wars: The Last Jedi werd hier deels opgenomen. Dit ruige landschap stond model voor de planeet Ahch-To, waar Luke Skywalker zich had teruggetrokken. En eerlijk is eerlijk ,je hóeft de serie niet te kennen om te denken dat je je op een andere wereld bevindt.

De wind jaagt ons verder. Tijdelijk nemen we afscheid van Ierland en nemen de ferry naar Noord-Ierland. Twintig minuten heen en weer schudden, meer dan genoeg om koffie te morsen én een grens over te steken.

Heen en weer, heen en weer,

Het is zondag en prachtig weer. Iedereen lijkt massaal naar het strand te willen. We laten de file links liggen en kiezen voor een stukje geschiedenis: Downhill Demesne.

Wat een plek.

Een vervallen, maar nog steeds imposant 18e-eeuws landgoed met uitzicht op zee. En dan is daar de Mussenden Temple, een ronde bibliotheek op het randje van de afgrond. Letterlijk. Want elk jaar schuift de klif iets verder de oceaan in. Vroeger stond de tempel veiliger, maar Bisschop Hervey hield van drama — in architectuur én levensstijl.

Mussenden Temple

Na een wandeling door dit erfgoedlandschap rijden we verder en vinden een overnachtingsplek in Coleraine. Aan de rivier, met een veld zo groen dat zelfs Ierland even knikt van goedkeuring. De rust is van korte duur. Het openasfalt blijkt een trommelvel. Iedere voorbijrijdende auto klinkt als een TGV. Dus een nachtje in die herrie is meer dan genoeg.

We rijden recht een evenement in: het 153e Open Championship op de Royal Portrush Golf Club. 285.000 bezoekers. Het is dat we geen golfclubs aan boord hebben en we ook nog nooit gegolfd hebben, anders… Maar het verkeer zit muurvast, veel wegen zijn afgesloten. We ontsnappen via een van de mooiste autoroutes van de wereld: de Causeway Coastal Route. Een slingerende droom van 212 kilometer, van Belfast naar Derry.

Vandaag doen we twee hoogtepunten aan:

Dunluce Castle – een kasteel dat balanceert op een klif. In de 13e eeuw nog de trots van de MacDonnell-clan, nu een ruïne met een spectaculair uitzicht. De legende vertelt dat ooit de keuken, mét personeel, in zee verdween. En tja, zonder keuken is het lastig regeren.

Zo mooi

Carrick-a-Rede Rope Bridge – een wiebelende brug uit de 18e eeuw, ooit de route van zalmvissers, nu een tocht voor toeristen met stalen zenuwen. Onder ons klotst de oceaan, voor ons ligt een uitzicht waar je stil van wordt. De wandeling ernaartoe is pittig, maar oh zo de moeite waard.

Wachten tot we de hangbrug over mogen.

We sluiten de dag af met een overnachting pal aan het strand. Geen asfaltgeluid meer, alleen de branding die klinkt als een ruisende snelweg. Maar deze nemen we voor lief. We kijken nog even naar een zonsondergang waar je de hele nacht warm van blijft.

Daar gaat hij dan.

De volgende ochtend? Regen. En niet zo’n beetje. De zon van gisteren heeft zich verslapen. Het weerbericht belooft verbetering pas na 18.00 uur. Dus maken we er een rijdag van en belanden in Whitehead.

Rust in de Sprinter. Even pas op de plaats.

Maar als de zon zich dan eindelijk laat zien, trekken we de wandelschoenen aan voor een klim naar de vuurtoren. Vier kilometer, kort maar krachtig. De kuiten klagen, onze ogen genieten.

Op naar de vuurtoren