Kijk ‘m staan. Rimpelig, weerbarstig en met een groeischeut alsof-ie net iemand een kopstoot heeft gegeven. Dit is geen braaf worteltje. Dit is gember. Oerknol. Spicekoning. De straatvechter onder de superfoods.

Niet gladgestreken, niet gelikt, niet netjes recht geteeld. Gember doet niet aan trends, gember is een trend. Al eeuwen. In Azië aanbidden ze ’m, in sapbars persen ze ’m uit tot het snot uit je neus springt. Wij raspen hem in een wokgerecht zonder te beseffen dat we met een culinair sloopmiddel bezig zijn.

En dan te bedenken dat hij er ook nog uitziet als iets dat uit een fantasyfilm is weggelopen. Een miniatuur boomstronk, of is het een verdwaalde trollenarm.

Gember als kunstobject op je aanrecht. Hij verdient het.