Feuilleton, aflevering 23

De poortwachters

Hè? Hier, in onze rustige onderwereld? Jullie moeten haar niet, jullie zijn allemaal jaloers op mijn mooie geliefde.

Nee jongen, wij gunnen je allemaal deze liefde van je lange leven maar er dreigt gevaar van buitenaf. Zoals je weet is hier op twee dagen lopen een tijdje geleden een ondergronds gebouw gekomen. Vanaf het begin van die bouw hebben we een geheime missie om het in de gaten te houden en er permanent een paar commando’s neer te zetten. Er is allang intern verzet tegen die operatie. Het kost teveel en we zouden toch wel veilig zijn maar ik vind dat zolang ik leef ik de beslissingen neem en dus blijven die commando’s op hun plaats.

Het voordeel dat wij hebben is onze lengte of eigenlijk het gebrek aan lengte. We kunnen overal makkelijk ongemerkt binnen komen. Er gebeuren daar hele vervelende dingen. Maar laat ik eerst eens uitleggen wie die wezens zijn die zich daar verschuilen. Het zijn geen mensen. Ze noemen zich, Poortwachters. We zijn erachter gekomen dat het wezens zijn uit een ander zonnestelsel die hier in de prehistorie naartoe zijn gekomen. De meeste zijn weer verdwenen maar er is een groep achtergebleven om hier te infiltreren en de geschiedenis te gaan bepalen. Ze zijn er wel en ze zijn er niet. Als ze beneden aan het werk zijn zien ze er als een soort mens uit. Lang en mager maar met heel diep in de kas liggende ogen of eigenlijk zijn het geen ogen maar gloeiende kooltjes. Ze hebben lange dunne scherpe vingers als priemen. Soms gaan ze naar de bovenwereld maar niet zoals jij door gewoon een trap op te lopen. Ze laten zich verdwijnen en worden boven weer zichtbaar. Het lijkt of een soort storm en lichtflitsen ze verplaatst.

Gelukkig hebben ze ons nog steeds niet ontdekt en weten ze niets van ons bestaan. Toen ze er pas waren was het gebouw nog klein maar er wordt steeds weer een nieuw stuk bij gebouwd. Dit gebeurd door mensenmannen die plotseling uit hun eigen leven gerukt zijn. Gezonde mannen krijgen zomaar een hartstilstand. Ze overlijden maar het is niet het einde van hun leven. Ze worden ondergronds ingezet als bouwers. Weet je wat het gekke is? Die werkers aanbidden hun ontvoerders gewoon. Ze zien niet dat over hun rug deze Poortwachters de wereld aan het veranderen zijn.

De mannen om te bouwen zijn nodig maar om de wereld te veranderen zijn er veel meer dingen nodig. Daarom gebruiken ze vrouwen. Er worden vrouwen uitgezocht. Gewone vrouwen van allerlei rassen. Die komen niet vrijwillig. De poortwachters noemen ze uitverkorenen. Meestal mooie alleenstaande vrouwen. Ze worden ontvoerd en lijken van de aardbodem verdwenen. Eenmaal beneden in het laboratorium zoals de Poortwachters dat noemen worden ze verdoofd en twee weken in een glazen kooi gezet met allemaal dioden op hun naakte lichaam. Na die twee weken krijgen ze een lichtblauwe of roze jurk van een synthetisch materiaal aan. Die kleur heeft te maken met wat voor doel ze hier zijn. Deze vrouwen worden gebruikt als legbatterij. De blauwe brengen jongens voort en de roze meisjes. Ze baren niet een gewoon kind maar baren iedere dag een kloon van henzelf.

Iedere dag?

 Ja, iedere dag.

Maar hoe zit dan met die jongens klonen. Klonen van wie, niet van die blauwe vrouwen dus.

Jawel deze vrouwen werden zelf tweeslachtig geboren maar gingen door het leven als vrouw. Sinds het in dat verre land overzee verboden werd dat je tweeslachtig zou zijn durft niemand er nog voor uit te komen en als het aan de poortwachters ligt hoeft dat binnenkort ook niet meer. Dan zijn er alleen nog maar jongens en meisjes, mannen en vrouwen.

Het werkt zo: De vrouwen baren een kloon van zichzelf.  Na de geboorte gaan de baby’s naar lab een. Hier krijgen ze een chip net onder de calvaria. Dit is de groeichip. Hierdoor groeien ze per dag wat normaal een maand zou duren. Niet fysiek maar mentaal. Na een maand zijn ze dus al twee en een half jaar. Dan gaan ze naar lab twee. Een deel van hen groeit ook fysiek. Deze worden klaar gestoomd om als volwassen mens opdrachten voor de poortwachters uit te voeren overal ter wereld.

In lab twee begint het lesprogramma. In de oortjes komt een schelp waardoor de hele dag lesstof wordt weer gegeven. Voor alle kinderen hetzelfde. Na twee maanden zijn ze mentaal  al vijf en gaan weer door naar het volgende lab. Hier wordt weer een chip geïmplanteerd. Dit is de communicatie chip.

Vanaf nu kunnen de kinderen zonder woorden met elkaar communiceren. De volgende stap is de beroepskeuzechip. De kinderen worden verdeeld in werkers en zogenaamde wetenschappers. Via een chip leren ze alle vaardigheden die bij hun specifieke beroep hoort.

De laatste stap is die van de liefde. Jongens leren hoe ze een vrouw kunnen liefhebben en meisjes leren hoe ze mannen kunnen liefhebben. Alleen geprogrammeerd voor lust maar niet om kinderen voort te brengen want dat zal niet meer nodig zijn en mag ook niet gebeuren.

Zo zitten hier duizenden baby’s met volgroeide hersenen die volgepropt zijn met kennis te wachten tot ze ergens worden geplaatst. Een van onze commando’s bevond zich in een zaal waar een presentatie gegeven werd over alle stappen die genomen moesten worden vanaf de moederschoot tot en met de plaatsing.

Plaatsing?