Feuilleton, aflevering 22

Op leven en dood

Pokimon werd wakker en keek naast zich. Daar lag zijn liefde. Haar mooie rode haar uitgespreid over het kussen. Uit haar mond ontsnapte kleine kreetjes die Pokimon niet kon thuis brengen. Het liefst maakte hij haar wakker om de liefde te bedrijven maar inplaats daarvan sloop hij stilletjes het bed uit, kleedde zich aan en ging de deur uit. De ondergrondse natuur werd langzaam wakker en zoals iedere ochtend liep Pokimon zacht fluitend naar zijn favoriete plekje, de ondergrondse beek. In het heldere water zag hij zijn spiegelbeeld. Hij straalde en voelde zich een gelukkige roodkop. Het leven was gemaakt om geleefd te worden maar wel op een rustige manier.

Wreed werd zijn rust verstoord door harde stemmen achter hem tussen de boomwortels.

Hij moet hier ergens zijn. Om deze tijd zit hij meestal aan het water te mediteren. Pokimon dook snel weg, wat is dit, kan ik niet eens even rustig mediteren? De stemmen werden luider en kwamen steeds dichterbij. Een bijna niet zichtbaar paadje liep vanaf het water door een wirwar van stronken en paddenstoelen. Het paadje kwam uit bij een grot. Deze grot tussen de boomwortels zouden hem moeten beschermen. Zo snel als zijn benen hem konden dragen rende hij over het pad naar de grot. Hijgend verborg hij zich achter wortels van bamboe.

Ik weet waar hij kan zijn, hoorde hij een roodkop zeggen. Nee hè, dat is kleine Piemke de assistent van Durpak. Piemke is de beste spoorzoeker van de Roodkoppen en weet de weg in de onderwereld nog blind te vinden. Dan kan ik net zogoed direct tevoorschijn komen die vindt mij toch. Op handen en voeten kroop Pokimon onder de wortels door naar het paadje.

Zoeken jullie mij? Wat is er zo belangrijk dat jullie mij tijdens mijn dagelijkse meditatie storen?

Dorpok moet je spreken, het is van levensbelang.

Van levensbelang, hier in ons kleine ondergrondse paradijs. Er is nog nooit iets van levensbelang geweest. Gaat het over Tessa?

Ik weet het niet precies maar het schijnt er wel mee te maken hebben. Maar kom snel want Dorpok was al behoorlijk rood en dan weet je het wel. Dat voorspelt niet veel goeds.

Zonder verder op de omgeving te letten renden ze als antilopen naar de stamoudste.

Gelukkig je bent er, zei Dorpok. Loop mee naar mijn studeerkamer ik heb iets belangrijks met je te bespreken. Het huisje van Dorpok leek wel een paleisje. In het midden van de grote hal was een trap naar boven gemaakt van cederhout. Niet alleen mooi om te zien maar het rook ook nog eens lekker. Boven was een galerij met deuren naar de diversen kamers. Achter een van die deuren was de studeerkamer van de stamoudste die graag als koning werd aangesproken. Ga zitten Pokidor. Hoe moet ik het zeggen. Zijn al behoorlijk rode hoofd werd nog roder.

Tessa is in groot gevaar.