Na alle reisverhalen die ik bijna dagelijks deel, maak ik speciaal wat tijd vrij om aan de schrijfuitdaging van Geesje mee te doen. Schrijf een verhaal in exact 300 woorden zonder het gegeven woord te gebruiken. Het woord voor de opdracht van januari is “Kruidenier” .

Schrijf een verhaal vanuit je eigen gedachten, dat zijn meestal de mooiste verhalen! Zo kunnen we dan weer van elkaars verhalen genieten!

Bijdrages van de vorige WE-300: Kerstboodschappen: Anneke – / –  Bea – / – Bert – / – Bertjens – / –  Hanneke – / – Harrie – / –  Melody – / – Trudy – / –


Met een rood hoofd van inspanning probeer ik de deksel van een kist rozijnen open te krijgen. Hamer, schroevendraaier en breekijzer. Het lukt. In de platte langwerpige kist liggen rozijnen samengeperst als een blok. Die moeten van elkaar losgemaakt worden en in een kleine ton gedaan worden.  Een leuk werkje voor het jongentje van 9 jaar dat ik toen was. De winkel is nog een bedieningszaak met een grote toonbank en zo’n mooie bruine vakkenkast tegen de achterwand. Alle artikelen worden er los verkocht. Zo ook de rozijnen die na het afwegen met een metalen schepje in een papieren zakje worden gedaan. Wij woonden boven de winkel en ik vond het prachtig dat ik af en toe mee mocht helpen. Mijn vader kon je uittekenen in zijn witte stofjas. Die ging om half acht aan en ging vaak pas weer uit als hij aan het begin van de avond bovenkwam. Lange werkdagen.

We woonden pas anderhalf jaar boven deze bedieningszaak toen we alweer naar de andere kant van Haarlem verhuisden. Weer boven de zaak maar nu voor mijn vader een grote verandering. Van bedienen naar zelf bedienen. Een hele nieuwe winkel met veel koperwerk. Hier lagen de artikelen keurig verpakt in de schappen. De winkel was een lange pijpenla en achteraan zat aan de bovenkant een groot soort spiegelraam met daarachter het kantoortje. Zo had je zicht op de hele winkel.

Twee meisjes stonden achter in de snijruimte vleeswaren en kaas te snijden op van die Berkel snijmachines. Levensgevaarlijk. Twee keer is het voorgekomen dat er een kootje mee gesneden werd. Een keer pakte mijn vader het kootje op, stopte het in cellofaan en sealde dat dicht. In de straat tegenover ons was een ziekenhuis en daar ging hij met het meisje en kootje heen. Het heeft niet mogen baten.