Een stad die je zeker niet moet vergeten in Portugal is Évora. De binnenstad staat, ja deze ook alweer, op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

Wij overnachten aan de overkant van het Jardim Publico, het eerste dat je tegenkomt als je de stadsmuur voorbij bent. Op het moment dat wij er zijn is het park nog volledig in kerstsfeer. Bijna gemist maar toch nog gevonden was de ruïne van het paleis van koning Manuel I. Nu de favoriete plek voor pauwen.

 We vervolgen onze route en drinken eerste koffie met, ja sorry het moet voor de test, een pastel do Nata. Deze staat voorlopig op de laatste plaats. Na deze eerste stop zijn we klaar voor iets lugubers, de capella dos Ossos. We hebben eerlijk gezegd in Roemenië al iets dergelijks aanschouwd en gaan hier niet naar binnen maar de spreuk die er boven de ingang hangt wil ik je toch niet onthouden “wij botten die hier zijn, wachten op die van jullie”. Nou voorlopig maar even wachten.

Natuurlijk heeft zo’n stad ook van die straatjes waar de toerist op zijn wenken wordt bediend. Veel winkeltjes met kurkproducten. Theo en Thea kunnen hier hun hart ophalen, het is alles met kurk.

 We zijn op zoek naar de universiteit maar komen eerst bij de Templo Romano, een archeologische opgraving van een Romeins bouwwerk midden in de stad. Daarnaast ligt de Jardim de Diana. Hiervandaan heb je een mooi zicht op de omgeving.

Na wat zoeken vinden we de universiteit van Evora dat bekend staat om zijn prachtige collegezalen vol met historische tegel plateaus. Het is vakantie dus we kunnen iedere zaal bewonderen.

 We dwalen wat door de nauwe steegjes en om iedere hoek wacht weer een historisch punt. Het enige voor ons moeilijke punt is dat alle straten door de ongelijke kopjes moeilijk te bewandelen zijn. Toch ruim 6 kilometer rondgesjouwd. Onze energie op maar ons hoofd vol van al dit moois.

Één minuutje