Het leven op de camping: eenvoud, vrijheid en een tikkie ongeregeld. Je hoort de vogels fluiten terwijl de zon langzaam opkomt. 

Ik zit buiten en drink mijn kopje koffie en zie mensen in badjassen richting douche lopen en weer fris en fruitig terug komen. 

Niets hoeft, alles mag. Dat is de magie van het campingleven.

Je dagen worden bepaald door de zon of de regen en de sfeer om je heen. Ik zie dat de broodjes die de dag tevoren besteld zijn meestal door de man opgehaald worden bij de receptie. Intussen heeft moeder de vrouw de tafel onder de luifel gedekt. Jam voor de  croissantjes en pindakaas en hagelslag voor op de broodjes. Het simpele genot van buiten zijn. 

Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ook op de camping zijn er problemen of eigenlijk kleine perikelen. Het water uit de douche is of te heet of te koud. Je moet even lopen om ter toilet te gaan en hoe hou ik de muggen buiten de openstaande deur. 

De charme van het campingleven zit juist in die imperfecties. Het is een eigen kleine wereld. 

Op campings gelden ongeschreven regels. Je groet elkaar en maakt waar nodig een onbeduidend praatje. Dat is vaak bij de gemeenschappelijke afwas plek. Het geeft een gevoel van een gemeenschap.

Als ik moet kiezen voor mijn voorbalkon, achterbalkon of camping kies ik toch voor de camping. De hele maand september.