(Opdracht, maak een verhaal bij de foto van een vleugel op het strand)

Het is een nacht dat de slaap vakantie houdt. Duizenden schapen komen voorbij maar dromenland blijft dicht. Pijn in mijn rug van het telkens maar weer omdraaien. De eerste lichtstralen komen al door een kier in de gordijnen. Ik stap uit bed en en ga thee zetten. 

Zoals vaker als ik een slapeloze nacht heb ga ik naar buiten om een eind te lopen. Meestal hier om de hoek op het strand van Grote Keeten. Er hangt een dramatisch aandoende lage mist over het strand. Door het rulle zand struin ik naar de vloedlijn. Hier is de ondergrond hard en ik loop  blootsvoets richting Den Helder. 

Het is vijf uur en ben alleen en hoor het geluid van de zich terugtrekkende zee. In de verte zie ik iets donkers liggen. Een bootje? Nee dat kan niet.

Er staat op een meter van het water een zwarte vleugel. Droom ik? Als ik al zou slapen ben ik nu dus klaarwakker. Het is echt een Bösendorfer met de bovenkant omhoog. Klaar om bespeeld te worden. Alleen de vleugel en verder is er niemand in de buurt te ontdekken.

Voorzichtig ga ik op het pianobamkje zitten en sla een toets aan en dan nog een paar.Het klink alsof zij net gestemd is. Ik begin een toonladder te spelen maar er komt geen geluid meer uit het instrument. Er komt een geluid uit zee. Heel langzaam komt er een vrouw uit de zee aanlopen.Mijn hartslag schiet omhoog bij het zien van deze schoonheid. Ik besef dat ze droog uit het water komt. Haar witte doorschijnende gewaad wappert om haar naakte lichaam. Lang rood, als een Rioja Gran Reserva, sluik haar, valt soepel over haar schouders. Mijn ademhaling stokt. 

AI gegenereerd

Ze loopt op de vleugel af en gaat naast mij op het pianobankje zitten. Verschrikt sta ik op en ze glimlacht mysterieus naar me. Haar slanke vingers hangen boven de toetsen en heel pianissimo begint ze te spelen. Het zijn betoverende klanken. Het ene moment lijkt het op Mozart en dan crescendo op Rachmaninov.  Het lijkt of ze steeds zachter gaat spelen en dat is het laatste wat ik hoor voor ik flauwval.

Ik kom weer bij als het zoute water over mijn blote voeten loopt. Er staat geen vleugel meer en de piano spelende vrouw is ook weg. Het strand is leeg.

Ik weet dat je door slaapgebrek hallucinaties kunt krijgen maar dit heb ik met eigen ogen gezien en ik heb zelf de toetsen aangeraakt. Uitgeput loop ik weer terug naar huis. Niemand zal mij geloven als ik vertel wat ik heb meegemaakt.

Ik hou het voor mijzelf en koester de beelden die nog in mijn hoofd ronddwalen.