Het klinkt misschien vreemd: wie van Nederland naar Ierland wil reizen, rijdt toch niet eerst naar Bilbao? Toch precies dat heb ik gedaan. Met de zon op mijn voorruit, de bergen van de Pyreneeën achter me en de Atlantische kust aan mijn rechterhand, stuur ik mijn Sprintertje zuidwaarts , richting Spanje, richting zee.

Waarom? Dat heb ik al eerder uitgelegd, het is een heel verhaal.

De route naar Bilbao is geen haastklus maar een reis op zichzelf. Via Franse dorpjes waar de tijd stilstaat, langs kloven, kastelen en klaterende beekjes. Vrij overnachten bij sportvelden, onder kastanjebomen of in de schaduw van een oud klooster.

De ferry vaart vanuit Zierbena, een industriële haven vlak naast Bilbao. Ik rij de camper het schip op, pak mijn tas en betreed een wereld tussen twee landen.

De Golf van Biskaje is grillig, soms zacht wiegend, soms kletst de wind als een dronken matroos tegen mijn patrijspoort. Maar met een paar spannende afleveringen van een Netflixserie, een pint, lekker eten, slapen en uitzicht op eindeloze golven wordt zelfs wachten een belevenis. De boot ging behoorlijk te keer maar gelukkig net niet zeeziek.

Na bijna dertig uur komt de Ierse kust in zicht. Rosslare, frisse lucht, zachtgroene heuvels, andere energie. En dan begint het eigenlijk pas écht.

Want dit is pas het eerste deel dat ik deed als de eerste helft van HAAN, nu komt de tweede helft erbij. Op Dublin Airport haal ik Anneke op, de ‘AN’ in HAAN.

We trekken samen verder door Ierland. Met haar blik, haar talent om nog op de oude manier en dan bedoel ik met echte kaarten een route over mooie binnenwegen uit te stippelen, wordt het landschap dubbel zo rijk.

Van omweg naar omhelzing. Van solo naar samen. Van Spanje naar Ierland.