Toen ik begon aan het verhaal Tessa en het Roodkopvolk, had ik nog het idee dat het een kort, op zichzelf staand avontuur zou worden. Maar tijdens het schrijven begonnen er steeds meer vragen bij me op te borrelen. Wordt Tessa niet gemist? Wie zou haar zoeken? Zo ontstond het personage Francine, haar vriendin en collega , die haar eigen zoektocht start.

Vervolgens kreeg ik een droom die me op het spoor zette van buitenaardse wezens, en daarmee kwam er een geheel nieuwe dimensie bij het verhaal. Langzaam maar zeker verweefden zich drie werelden met elkaar: de wereld van het roodkopvolk, de wereld van Tessa en Francine, én een mysterieuze wereld van hogere machten en buitenaardse beïnvloeding.

Ook de huidige ontwikkelingen in onze echte wereld vinden een weg in het verhaal , maatschappelijke onrust, manipulatie, en de zoektocht naar waarheid. Wat begint als een kort verhaal groeit uit tot een vertelling die meer ruimte vraagt dan de oorspronkelijke titel kan bieden.

Daarom verander ik de titel in “De Drie Werelden”. Deze naam vangt beter de inhoud van het verhaal, waarin realiteit, fantasie en mysterie samenkomen.


Feuilleton, aflevering 30

De stem van de voorouders

Pokidor, je overtreedt een gebod. Op deze heilige plaats mogen alleen magiërs komen en geen gewone roodkoppen.

Dit is geen roodkop vader, dit is Tessa uit de mensen wereld die ik mee naar beneden heb genomen. We zijn in groot gevaar en alleen samen kunnen we dit oplossen. Een roodkop zou ik nooit meenemen. We zitten in een ernstige crisis en kunnen het alleen oplossen met de hulp van jullie, leermeesters. De stilte die toen volgde voelde hetzelfde als vroeger toen haar ouders ruzie hadden en er zomaar twee weken niet gesproken werd. Twee weken lang was de lucht in huis om te snijden. Zwaar voor Tessa in haar stille verdriet en zwaar door de ingehouden woede van haar ouders. Een eenzame traan zocht zijn weg over haar wang.

Pokidor verbrak de stilte. Lieverd ik zie een traan, wat is er?

O niets maar door die stilte werd ik teruggeworpen in de tijd. Een tijd die mijn verdere leven heeft bepaald. Maar wat nu. Ik ben hier niet welkom en jij hebt problemen met je voorouders. Hier vinden we geen oplossing voor het probleem. We kunnen beter weer naar boven gaan.

Nee dat denk ik niet, ik ga praten met mijn voorouders. Kijk jij hier wat rond en misschien kun je iets eetbaars maken van wat we hebben meegenomen. Als ik dadelijk uit mijn trance kom moet ik eerst even liggen en barst ik van de honger. Pokidor gaat in lotushouding in een donkere hoek zitten, sluit zijn ogen en begint te sjokelen. Elk wiegen lijkt een gevecht, elke beweging een poging om in trance te komen. Tessa kijkt gefascineerd toe. Het heen en weer wiebelen stopt abrupt. Zijn lichaam begint te schudden en zijn toch al rode hooft begint te gloeien als een infraroodlamp. Ik moet snel wat te eten maken denkt Tessa, deze toestand kan nooit lang duren.

Uit haar goed gevulde rugzak haalt ze in stukjes gesneden meelworm en kleine stukjes  engerlingen van meikevers. Met hun lichaamslengte ter grote van een lucifer is dit een uitbundige maaltijd met genoeg eiwitten. Tessa heeft nu even tijd om deze diep onder de grond gelegen ruimte in zich op te nemen. Het is een complete grotwoning. Door een opening aan de bovenkant van de grot schijnen er lichtstralen naar binnen. Er moet dus ergens bovengronds een opening zijn. De grot is een soort loft. Een grote ruimte waar alles gebeurt. In een hoek staat een bed. Verder zijn er geen meubelen, alleen veel potjes, flesjes, buisjes, spatels, pipetjes en heel veel kruiden. Pokidor is nog steeds in trance. Tessa loopt naar hem toe en gaat op een platte steen zitten.

Waar ben ik in verzeild geraakt. Het gaat mij steeds meer benauwen. Het is een fantastische man, ik ben gek op hem maar wie ben ikzelf nog. Langer om verder te prakkiseren heeft ze niet. Pokidor komt met een schreeuw uit zijn trance. Zonder iets te zeggen gaat hij liggen en sluit z’n ogen. Zijn hoofd heeft weer de normale rode kleur. Tessa streelt hem zachtjes. Wat gebeurt er allemaal in dat kleine rode koppie van je. Ze ziet dat deze sessie met zijn voorouders hem totaal heeft uitgeput.

Pokidor opent zijn ogen, rekt zich uit en zegt ik ben er weer en nu eten. Dat was een heftig gesprek met mijn voorouders. Ik heb uitgelegd dat niet alleen jij gevaar loopt maar ons hele roodkopvolk. Als die poortwachters ons ontdekken lopen ze als een sprinkhanen plaag over ons heen. Er zal geen roodkop gespaard blijven. Dit probleem is zo groot dat ik het niet alleen kan oplossen en ik heb jou nodig. Ik heb ze kunnen overtuigen en jij mag hier samen met mij werken aan een oplossing. Mijn voorouders zullen ons ondersteunen met extra denkkracht. Als je soms wat steken voelt in je hoofd moet je niet schrikken maar weet je dat je hulp krijgt.

Dus ze kunnen voelen wat ik denk en dat dan aansturen? Dat vind ik best gek. Het lijkt mijn iphone wel, als ik het in een gesprek bijvoorbeeld heb over matrassen, krijg ik vervolgens allemaal advertenties van matrassen te zien. Alleen hoef ik het nu alleen maar te denken. Ik weet niet of ik dat wel wil.

Ze kunnen het alleen maar hier onder de grond en het zal ons echt helpen. Die engerlingen zijn trouwens lekker knapperig, heerlijk. Er is nog iets. Ze vroegen mij wat ik eigenlijk van je weet. Ik besef dat dat heel weinig is. Het enige dat ik weet is dat je journalist bent maar verder, waar kom je vandaan, waar hou je van, heb je bepaalde gewoontes, verslavingen? Toen ik die traan zag zei je, o niets, ik werd terug geworpen in de tijd. Dat zal geen prettige herinnering zijn geweest.