Vanuit Calanas nemen we de binnendoorweg naar Portugal. Net over de grens rijden we de op de kaart aangegeven stippelweg. We hebben trek in koffie maar het enige café in het eerste dorp dat we tegenkomen is gesloten. De weg waar we op rijden is zo smal dat we niet kunnen stoppen om zelf koffie te zetten. Gelukkig maar want nu komen we uit in Mina de São Domingos. Direct aan het begin van het dorp is een klein cafeetje en die is open. Binnen staan we wat te stuntelen met het bestellen van koffie. Een cortado in het Spaans heet hier natuurlijk anders. De vrouw, Maria, die ons helpt begint opeens Nederlands te spreken. Ze heeft 14 jaar in Nederland gewoond. Amsterdam en Hoorn. Zij vertelt ons veel over de streek en het dorp waar we nu zijn. Eens door de mijnindustrie die hier ook was, een welvarend dorp. Het was het eerste dorp in Portugal waar elektrische straatverlichting kwam. Maar nu na het sluiten van de sterk vervuilende mijnen een dorp waar veel mensen uit weggetrokken zijn.

De Romeinen wisten de kostbare metalen in São Domingos al te vinden en zijn verantwoordelijk voor de allereerste mijnactiviteiten in deze regio. Al het makkelijk toegankelijke metaal was al door de Romeinen en later door de Moren weggehaald, waardoor pas in de negentiende eeuw werd ontdekt wat er nog onder de grond lag. Niet veel later stond er in São Domingos een mijnwerkersdorpje en werden er weer koper en later ook andere grondstoffen gewonnen. Niet door de Romeinen of Portugezen, maar net als in Spanje door de Engelsen.

Er werd een spoorlijn aangelegd naar de rivierhaven in Pomarão die ook weer was gebouwd puur voor de mijnen. Het winnen van zwavelzuur was uiteindelijk niet de beste beslissing voor de Minas de São Domingos. De grond raakte hierdoor ernstig verontreinigd en ook steeds meer mijnwerkers werden ziek. Er kwam een Portugese wetgeving die bedrijven verplichtten hun milieuverontreiniging op te ruimen. Dat zagen de Britten niet zitten. Dat opruimen zou nogal een kostbaar grapje worden voor een verontreiniging op deze schaal. Wat doe je dan? Je gooit al je slaven op straat. Laat water in de mijnschachten lopen. Laat de boel de boel en verdwijnt uit Portugal. Een grote puinzooi achterlatend.

Wij gaan natuurlijk even kijken hoe het er nu uitziet.De oude Minas de São Domingos is nu een soort openluchtmuseum. Het oogt luguber. Naast een nu giftig meer staan de ruïnes van oude huizen, een laatplatform van het oude station, kantoren en nog veel meer.

Een van de velen oude huizen

Wij vinden na dit avontuur een mooi plekje aan een meer dat niet vervuild is. Lekker de stoeltjes buiten, hier overnachten en morgenochtend poedelen in het meer. Nu staat er wel een bord dat je op deze plek zelfs niet met een camper mag stoppen maar dat geldt natuurlijk niet voor mij. Dan komt er een groepje Portugezen aan waar we een praatje mee maken. Het schijnt zo te zijn dat er echt gehandhaafd wordt. Meestal zeg ik, bij twijfel doen maar deze keer is mijn gevoel toch iets anders en we pakken de boel weer in en gaan in een straat in het dorpje staan. Toch een wat rustiger idee en nacht.

Plekje aan het meer
Rustig plekje in een straat

Het was een verrassing voor ons dat we die ontmoeting met Maria hadden. Zo kom je toch iets meer te weten over de geschiedenis van deze streek. Wij gaan verder, volgen de rivier Guadiana tot aan Mértola