Camino, dagelijkse routine?

Vanaf de plaats waar ik begon, Wissant, ben ik nu zo’n 1200 km gevorderd. Het is niet meer voor te stellen dat het begin voor mij zo moeilijk was. Die narigheid met mijn voeten en scheenbeen. Sinds ik op de schoenen loop die ik heb laten opsturen heb ik geen centje pijn meer. Mijn voeten zijn genezen en ik heb geen blaar meer gehad. Dit is heel anders lopen. Door gemiddeld 25 km per dag te lopen is mijn conditie steeds beter geworden en is top. Dat wil nu ook niet zeggen dat het makkelijk is, als ik na 6 tot 8 uur lopen aankom op mijn dagbestemming ben ik toch wel blij dat ik er ben. Het is heel apart maar in de meeste gevallen liggen de alberques aan het einde of iets buiten het dorp en op het hoogste punt. Het is net een wielerwedstrijd, de finish is dan ook pas na een laatste moeilijk stukje.

 De dagen zijn eigenlijk allemaal hetzelfde heel basic. Ze beginnen vroeg, meestal voor zevenen het bed uit. Wassen, aankleden, de rugzak weer inpakken en het papieren onderlaken en sloop weggooien. Klaar om weer een dag te lopen. Als er iets open is eerst wat eten en koffie of anders lopen tot er wel iets is. Onderweg wat fruit en chocolade kopen, stokbroodje en wat beleg. Meestal van die driehoekskaasjes, La Vache Qui Rit. Makkelijk en je hebt met zo’n doosje gelijk voor een paar dagen iets op je brood. Ik kan ze nu niet meer zien.

Weer lopen tot het tijd wordt voor een menu del dia. Ik doe dat het liefst aan het begin van de middag. In Spanje kun je pas laat s’avonds eten en dan lig ik met zo’n volle maag in bed. Het nadeel is wel weer dat bij een dagmenu dat negen euro kost, ook een halve fles wijn inbegrepen is. Wel lekker maar er moet nog gelopen worden. Dat doe ik dan ook tot ik bij de alberque ben.

Inschrijven en een stempel op mijn kaart, bed uitzoeken of aangewezen krijgen. Papieren hoes over het matras en kussen en eigen slaapzak erop. Schoenen en sokken uit en dan als eerste een heerlijke douche. Dat is zo lekker, ik sta onder de hete straal, mijn ogen dicht en het lijkt of met het water dat in het putje wegloopt ook mijn vermoeidheid door dat zelfde putje verdwijnt. Avondkleding aan en nog even een handwasje doen, in ieder geval een van de drie sneldrogende onderbroeken die ik bij mij heb.

Meestal ga ik dan een klein tukkie doen en sta na een half uur weer fris naast mijn bed. Het stadje of dorp wat verkennen en een consumptie nuttigen.

Dagboek schrijven en de foto’s bekijken die ik geschoten heb. Als er WiFi is wat tien jaar geleden lang niet overal was, een tijdje Skypen met mijn lief.

s’Avonds wat kletsen met de medepelgrims en vroeg naar bed. Dat is het wel zo’n beetje en dat iedere dag. Het lijkt wel werk maar dan anders en dat is het zeker.

Ik maak mij bijna nergens meer zorgen om, de enige zorgen die ik heb zijn , kan ik ergens eten en  slapen want ik weet nooit precies waar dat kan. Is de alberque waar ik wil slapen vol dan moet ik door of als ik net wil eten is die winkel of restaurantje dicht.

 Het fijne van lopen is voor mij dat ik opga in de natuur. Ik zie en ruik alles veel beter. Een horloge heb ik niet nodig. Ik loop niet op tijd maar gewoon wat ik aankan. Of ik nu 6 of 9 uur doe over 25 km, ik moet niet op een bepaalde tijd ergens zijn en dat geeft zo’n gevoel van vrijheid. Zo loop ik mijn dagen en ik zie wel wanneer ik aankom op mijn eindbestemming, Santiago de Compostela.

Als er niets open is dan zelf maar iets maken.

Hugh en ik lopen achter elkaar op een smal paadje als we voor ons een vrouw en een man zien. De man loopt niet lekker, hij loopt scheef net of hij op een been wil lopen. Ze hebben rugzakken om dus het zullen wel medepelgrims zijn. Als we dichterbij komen zien we dat de man op teenslippers loopt. Als pelgrim loop je nooit andere pelgrims zomaar voorbij, nee je maakt een praatje. De vrouw en de man zijn Amerikanen. Ze zijn pas een week onderweg en de man kan zijn loopschoenen niet meer aan van de ontstekingen. Dat doen we wel even dachten ze en de eerste dag liepen ze direct al 45 km. Niet getraind en dan vol er tegen aan. Overbelasting.

Waar zijn jullie begonnen, vraagt de vrouw.

Ik in Bilbao en hij, ik dus, in Noord Frankrijk. Hij heeft er nu 1200 km opzitten zegt Hugh.

Twaalfhonderd km vraagt de vrouw ongelovig. Hoe kun je er dan zo stralend uit zien.

Dat doet de camino dus met mij, ik heb het zo naar mijn zin dat dat ook uiterlijk te zien is en zo voel ik mij ook, stralend.

Hugh en ik lopen door en ik denk na over de opmerking van deze vrouw. In Frankrijk waar ik alleen liep en verschrikkelijk heb afgezien heb ik mijn psychische bagage kunnen wegwerpen en nu is het genieten met alleen mijn fysieke bagage.

Camino del Norte

Deze tocht liep ik in 2010 en ben er nu een e-book over aan het schrijven. Ik plaats iedere week een hoofdstuk)

9 Comments on “Camino, dagelijkse routine?

  1. Prachtig zo als jij de vehalen c.q. de belevenissen beschrijft iedereen maakt dit soort dingen mee o ik doe het wel even daarna zo als de Amerikaan op de blaren zitten ik heb Nijmegen 8 keer gelopen daar zie jij ook van die mensen. Leuk schrijf nog maar leuk door ik lees dit met plezier

    Geliked door 1 persoon

  2. Mooi weer op te lezen.
    Zo herkenbaar. Wij liepen vroeger
    altijd met alle bagage mee ( bv het Pieterpad en daarna de Gr 5 van Maastricht naar Nice ) tentje kook spullen etc.
    In het begin van de tocht o o wat was die rugzak zwaar.
    Maar aan het einde van de vakantie ( meestal vier weken ) voelde hij als een veertje. 👍

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie